2003/07 Somerset - Devon & Cornwall

2003/07 - Somerset – Devon & Cornwall

01/07/2003 Rond 9.30 uur vertrokken voor onze eerste dag verlof. De trip gaat vooreerst naar Nieuwpoort voor tongetjes en lekker Breugelbrood. Onze vaste viswinkel blijkt een sluitingsdag te hebben ingevoerd en wel op dinsdag. Toch maar een andere viswinkel gekozen, we keken al te erg uit naar de tongetjes. Daarna naar de GB voor andere boodschappen en brood, recht tegenover de voormalige mobilehome parking, die er nu volledig verlaten bijligt. Ondertussen zijn er blijkbaar in het Vlaams parlement wetsontwerpen in de maak om parkings voor mobilehomes te reglementeren. We wachten maar af, misschien heeft het inderdaad te maken met de heisa rond de sluiting van deze parking, dat er toch iets in gang geschoten is.
Na de boodschappen doorgereden naar Oost-Duinkerke, voor garnaalkroketten, de lekkerste van het land volgens kenners en ze zijn inderdaad erg lekker. Daarna doorgereden naar Calais. We hebben in de namiddag maar wat rondgehangen rond de haven, wat bootjes gekeken en dan de tongetjes gegeten. Nadien hebben we nog een fikse wandeling gemaakt naar het centrum, nog een flesje wijn gekraakt en dan het bed in, want morgen moeten we op de boot.

02/07/2003 Natuurlijk te vroeg wakker, zoals altijd als we de boot moeten nemen. Dan maar een boot vroeger, de Rodin, de super-de-luxe van SeaFrance.

En na het stevig Engels ontbijt konden we dan van start gaan aan de linkse kant van de weg. De rit verliep zonder problemen, zelfs de ring rond Londen ging vrij vlot.
Onze eerste stop was Stonehenge. We hebben ons meteen lid gemaakt van de English Heritage voor £35, Stonehenge was al £10 en die andere £25 zullen we ook wel opkrijgen.
Stonehenge is indrukwekkend en een must voor iedereen die de eerste keer die richting uitrijdt.


Na Stonehenge zijn we verder gereden naar Cheddar.
Hier zijn we gaan kamperen bij een boer (£8.5). Er zijn daar 3 campings vlak bij elkaar en de ene was duidelijk properder, maar op deze stonden we veel gezelliger en we hebben ons eigen sanitair als het echt moet.


De Cheddar Gorge is nogal bekend en de moeite om te bezoeken waard.


De kloof op zich is een paar kilometer lang met een helling van een 16%, die normaal verkend wordt met de auto. Maar wij gingen maar eens eventjes kijken waar die kloof nu juist was. Toen we omkeerden hadden we de eerste helft ruim afgelegd. We hadden voor we het zelf wisten er een flinke wandeling opzitten en de kloof zo goed als bewonderd. De berggeitjes liepen er gewoon over de weg.

03/07/2003 Om Exmoor te bezoeken hebben we niet de voorgestelde weg genomen, maar de grote weg en dan langs onder het Exmoor National Park binnengereden. Onze eerste halte waren de Tarr Steps. Dit is een zeer oude brug van gestapelde stenen met erbovenop grote platte stenen, in het Engels een clapper-bridge ofte megalithische brug. Er was daar ook een rondwandeling, onze tweede wandeling in Engeland.


Na de wandeling los door de Exmoor gereden naar Dunkery Hill. Om het “beacon” te bereiken moesten we alweer een flinke wandeling maken. Goed voor ons dieet in elk geval. Op de top aan het baken stond er een flinke wind en was het ferm koud. We moesten onze jassen goed dicht doen en de kap op van de kou. Het uitzicht had echter wel iets, het eerste zicht op de zee aan de andere kant, die van Somerset.
Na Dunkery Hill was het de bedoeling door te rijden naar Lynmouth en Lynton voor de Valley of the Rocks. Zo kwamen we ergens tussen Luccombe en Porlock in een dorpje, met een 5-tal huizen waarvan 2 tearooms en een enorme parking. Hier hebben we onze eerste Cream tea geproefd. Beestig lekker, maar wel wat zwaar op de maag met al die room.



In Porlock moesten we richting Lynmouth nemen en ik nam dan ook doodleuk de aangeduide weg. Bleek die een helling te hebben van 25% en ik was er opgereden in 2de versnelling. In het midden van de haarspeldbocht viel ik dus stil. Handrem op terug starten en flink gas en terug op weg. Wel even spannend.
Lynmouth is een liefelijk kustdorpje. Om eruit weg te geraken had je de keuze uit een steile klim maar flink om of een korte heel steile klim. We hebben de lange maar genomen. We moesten er nog aan wennen. Trouwens in de minder steile weg zaten ook hellingen van 16%.
Aan de Valley of the Rocks is er een parking waar je kan betalen voor de nacht en theoretisch kan je daar dus blijven overnachten. Nu er waren nogal wat dingen tegen zoals de ligging, overal schuin, eenzaam maar toch goed zichtbaar naast de weg, een sterke wind die tussen de rocks door blies en de mobilehome deed schudden. We hebben de Valley of the Rocks bezocht en daarna teruggereden naar een camping iets boven Lynton.
Langs de kust is er een mooie wandelweg aangelegd in asfalt. Je hebt daar een prachtig zicht op de rotsen en op de zee. Op de hellingen leven berggeitjes. Die dan onder elkaar nog flink aan het stoeien waren. Ik vermoed dat er nu en dan wel eens eentje de zee in tuimelt. En wat de beestjes eten. Ze eten er van een stekel struik waarvan de dorens harder zijn dan dennennaalden en dus navenant ook prikken.
De camping was zeer mooi en proper. Er was zelfs een verwarmde familie douche met alle mogelijke voorzieningen tot een toilet toe.

04/07/2003 Voor vandaag stond Hawker’s Hut op het programma. We hadden een rondwandeling uit een boek van ’94 en één uit een nieuwere uitgave van dit boek uit 2000. Beide wandelingen waren totaal verschillend en we hebben de oudste uitgave gekozen. Eerst ons middagmaal gegeten en dan eropuit naar Hawker’s Hut.

De wandeling ging over de rug van een krijtrots richting zee. Alleen staat Hawker’s hut niet op deze krijtrots maar die ernaast en daartussen liep dus een dal. In de beschrijving van de wandeling stond dat er aan zee een bruggetje is om het riviertje over te steken. Dit hielt echter wel in dat je dus eerst die ene krijtrots af moest en dan die andere terug op. De afdaling was verschrikkelijk steil langs een kronkelend paadje net breed genoeg om je voeten te kunnen zetten. De beklimming ging dan weer iets beter, daar waren hier en daar zelfs wat trappen voorzien. Deze tocht heeft ons toch doen besluiten wandelstokken aan te schaffen, zodat je wat meer steun hebt als je afdaalt. Uiteindelijk kwamen we dus bij Hawker’s Hut uit. Je moest nog goed opletten want de wandelweg liep niet langs de hut, maar er overheen. De hut zit wat verborgen in de rots. Hawker was een vicar die in deze hut kwam mediteren, gedichten schrijven en uitkijken naar eventuele drenkelingen na een storm, zodat de verdronken zeelui een christelijke begrafenis konden krijgen. Opvallend is dat in het boek van ’94 er ook bijstaat dat hij er opium rookte en dat deze anekdote niet meer vermeldt staat in het nieuwe boek. Censuur?
Na het bezoek aan de hut hebben we onze wandeling niet verder gezet omdat we bekaf waren van die afdaling en die klim, maar zijn we teruggegaan naar de Mobi. We hebben daar nog een pot thee leeggemaakt zonder scones ditmaal, ons dieet weet je wel. We zaten daar bij een gezellig Engels koppel en we vertelden het verhaal van de opium. Zij hadden daar nog niet van gehoord. De vrouw repliceerde dat dit waarschijnlijk de reden was dat hij gedichten kon schrijven.
Na de thee zijn we de camping gaan opzoeken voor deze nacht iets voorbij Bude. Het was al wat laat en onze benen waren nog niet helemaal bekomen, bovendien is het ’s avonds nog wat gaan regenen. Bude zelf hebben we dus overgeslagen, misschien voor een volgende keer. De camping was £11.50.

05/07/2003 Zaterdag morgen eerst naar Boscastle gereden. Een heel tof dorpje. Het heeft een natuurlijke haven door een riviertje uitgeschuurd gedurende de jaren. Het is jaren een toevluchtshaven geweest bij opkomend storm weer. Je kan langs beide zijden van de haven over de rug van de rotsen lopen die de haven insluiten. Op het eindpunt heb je dan een zeer mooi uitzicht op het haventje en de geul er naartoe.
Daarna zijn we verder gereden naar Tintagle. Dit is net als Stonehenge ook een must als je de eerste keer deze kant uitrijdt. Het is ook van English Heritage (£3). Je kan hier ook het oudste Post Office van Engeland bezoeken, dit is van de National Trust en vrij prijzig, voor een paar oude kamers te kunnen bekijken.
Dus maar verder naar het kasteel. Beneden vind je Merlins Cove en omdat we onze bottines aan hadden konden we tot in de grot, de zee was net ver genoeg teruggetrokken, maar net niet ver genoeg voor gewone schoenen.
Daarna de lange klim naar het kasteel, of toch wat er van over is. Het is een ruïne natuurlijk en de meeste muren steken nog een metertje boven de grond uit, maar je moet er eens geweest zijn. We hebben daar flink wat rondgelopen. Daarna zijn we een Ploughman’s gaan eten in een pub.
Het was nog een beetje vroeg op de dag om reeds naar een camping op zoek te gaan en het weer was schitterend. We besloten het stadje Port Isaac eens te bezoeken. Dat de kortste weg niet steeds de beste weg is ondervonden we vrij vlug. We konden er niet door, de weg versmalde steeds verder en ging ook nog steeds steiler naar beneden. Hier moesten we dus terugdraaien, terug naar de grotere weg en daarna mijlen kronkelende kleine weggetjes naar Port Isaac. Dit is typisch voor Cornwall, een grotere weg loopt meestal wat achterin en om de kust te bereiken moet je dan eindeloze kronkelende weggetjes door.
In Port Isaac zelf was er niet veel te beleven, we hebben een portie klaargemaakte krab gekocht die achteraf niet echt lekker bleek te zijn. Nadien zijn we naar de camping in Tregurian gereden (£9.10) vlakbij Newquay.
’s Avonds hebben we nog een wandeling naar het strand gemaakt, dat was maar een paar mijl zeiden ze, maar ze vertelden er niet bij dat er een helling van 16% in die mijlen zat. Op dit strand lagen zeer mooi gekleurde rotsen, ze leken van zilver gemaakt.

06/07/2003 Zondag zijn we doorgereden naar Newquay. Een van de stadjes waar Linda & Eric een paar keer verbleven hebben. Waarschijnlijk door het feit dat er geen golven waren, liepen al die surfers in het stadscentrum rond. Het is daar eigenlijk één groot lunapark, met de jeugd die daar overal rondhangen. Langs de ene kant was de sfeer er “lekker druk”, maar aan de andere kant hing er toch maar een rare sfeer, zoals we achteraf vernamen vooral een groot drugs probleem.
Buiten het centrum kan je mooi wandelen langs de baai. Daar hebben we een paar dolfijnen zien tuimelen. Je passeert daar Hulers hut, een hut die gebruikt werd door de vissers als uitkijkpost om te zien of de makreel in aantocht was. We waren op zoek naar Towan huis. Dat bleek echter aan de andere kant van Newquay te liggen. Dit is een huis op een rots verbonden met het vaste land door een brug.
Na het bezoek zijn we verder gereden richting St-Ives. In Portreath zijn we even gestopt voor het middagmaal. De kustweg van Portreath naar St-Ives is werkelijk een prachtig stuk Engeland. Mooi zicht op de de kust en de zee, met op geregelde tijdstippen parkings waar je op je gemak kan uitblazen en naar het mooie zicht kan zitten kijken.
We hadden het plan opgevat een camping te nemen in de baai van St-Ives. De eerste was meteen ook de goede. Het was in een plaatsje Gwithian. De camping was naar verhouding vrij duur £10, maar de voorzieningen waren niet echt in orde. Je moest zelfs je eigen wc-papier meebrengen. Maar onze standplaats kon je nog net de kust zien, maar even verder had je een zeer mooi zicht op de vuurtoren van Godrevy op een rots net voor de kust. De camping was naar verhouding vrij duur £10, maar de voorzieningen waren niet echt in orde. Je moest zelfs je eigen wc-papier meebrengen.We hebben voor de eerste keer ons nieuw gasvuurtje uitgeprobeerd en dat viel heel goed mee. Het was dan ook de eerste dag dat je ’s avonds buiten kon zitten eten. Voor de afwas nog een babbel gedaan met een ouder koppel. Die verbleven jaarlijks een maand of 3 – 4 op deze camping. Ze konden van op de camping hun dorp zien liggen in de heuvels. Een glas lauwe witte wijn moest de Cornish hospitality voorstellen. Na de afwas waren we nog juist op tijd om de prachtige zonsondergang te bewonderen.

07/07/2003 Maandag, het wordt stilaan tijd om naar het uiterste einde te rijden. Om te beginnen zijn we van noord naar zuid gereden naar Penzance om de Isles of Scilly te boeken (€140). We hadden gedacht om met het vliegtuig heen te gaan en met de boot terug te komen. De tocht kostte zo’n £140 en we vroegen nog even naar de weersverwachtingen en de juffrouw repliceerde nonchalant “You never know, this is England”. In elk geval op dit ogenblik is het in enkel geval prachtig weer.
Na het boeken zijn we naar St-Michael’s Mount gereden. Deze St-Michael’s Mount is vergelijkbaar met de Mont St-Michel in Frankrijk. Blijkbaar hebben er ook dezelfde paters in het klooster verbleven. Je kan naar St-Michael’s Mount met een bootje bij vloed voor £1 enkele reis. St-Michael’s Mount is van de National Trust en dus prijzig, maar wel de moeite waard. Hoewel dat we vinden dat de National Trust minder aandacht besteed aan de bezoekers zoals minder goede parkings, veel dingen zijn afgespannen, je mag nooit foto’s nemen ed.


Na ons bezoek aan St-Michael’s Mount hebben we nog scones gekocht, een meeneem pakketje om van te genieten in de Mobi.
Daarna zijn we naar de camping gereden in Sennen, niet zover van Lands End.
Toen we daar arriveerden zagen we in de verte de Isles of Scilly liggen. Er bestaat een plaatselijk gezegde: “Als je de Isles of Scilly ziet liggen gaat het regenen, als je ze niet ziet dan regent het”. Naast onze camping vertrokken de vliegtuigen naar de Isles of Scilly. Maar we moesten wel terug naar Penzance omdat we daar terug zouden aankomen met de boot en dan met een busje terug naar Sennen om het vliegtuig te nemen vlak naast onze camping dus.

08/07/2003 Vandaag stond dus het hoogtepunt van onze reis op het programma. En wat gebeurde er … je zag ’s morgens geen steek voor je ogen door de dikke mist. Het is toch niet mogelijk denk je dan. Hier komt geen zon door en dan gisteren zo’n prachtig weer.
Maar ja, de afspraak was in Penzance, dus wij heel vroeg naar Penzance. Daar scheen de zon volop. Dan begin je toch te denken: “zou het toch kunnen”. Maar nee hoor, de chauffeur van het busje was formeel: “er wordt niet gevlogen, alleszins niet in de voormiddag”. We konden kiezen: met de boot heen en terug, morgen gaan of geld terug.
Ondertussen hadden we op de radio gehoord dat het ‘s anderdaags ook mistig zou zijn. Dus hebben we maar eieren voor ons geld gekozen, het was tenslotte toch en de reis geannuleerd. Eerst hebben we maar wat in Penzance rondgelopen, we hadden tenslotte de parking al betaald voor de ganse dag.
Daarna zijn we naar de kust gereden voor wat bezoeken aan bezienswaardigheden. Eerst zijn we naar Pendeen lighthouse geweest. Dit is een mooie niet al te grote vuurtoren, die je kon bezoeken. Kon, want hij is recentelijk blijkbaar gesloten. Het was echter wel tof, want de misthoorn blies om de 20sec een tuut de lucht in.


Na de vuurtoren zijn we de Geevor tin mijn gaan bezoeken. Het was wel eens interessant om te zien, maar plezierig om er te werken zal het zeker niet geweest zijn. Daarna zijn we nog even langs geweest bij de Levant Steam Engine. Deze stoom machines dreven pompen aan zodat de mijnwerkers dieper konden graven. We hebben er even rondgelopen zonder gids. De parking was ook weer aangegeven als een mogelijke overnachtingplaats. Ik denk dat sommige mensen toch weinig eisen stellen, want er was op de hele parking geen m² grond te vinden dat min of meer recht was.
Als laatste zijn we naar Cape Cornwall gewandeld. Eén van de verst uitstekende punten van Engeland. Naar het schijnt heeft men ooit gedacht dat dit het meest westelijke punt van Engeland was ipv. Lands End.
Daarna zijn we terug gereden naar de camping, het was intussen al flink uitgeklaard en 1 voordeel had de afgelasting van onze trip naar de Scilly’s. We konden nu fish & chips kopen op de camping. We zijn al veel in Engeland geweest, maar we hebben dit nog nooit eerder gegeten. Rond het afgesproken uur kwam er een verschrikkelijk oude Mercedes bus de camping opgereden met een folkloristisch koppel erin. “With what can I help you, luv” klonk het. Met “fish & chips, of course”. In eerste instantie dachten we dat ze nogal gierig waren met de frieten, maar als we alles uitpakten in de Mobi bleken we een portie bij te hebben om “U” tegen te zeggen. Het waren van die dikke handgesneden frieten, zoals ze enkel in Engeland zijn, maar voor één keer toch heel lekker.
Nadien nog rustig een glaasje gedronken en de planning voor morgen opgemaakt.

09/07/2003 Vandaag staat er een flinke wandeling op de agenda. Hiervoor moeten we eerst naar Sennen Cove, een piepklein dorpje met een stevige helling om er binnen te geraken. Wel een flinke parking aan de kust waar we de Mobi mooi kwijt konden. Als ik me niet vergis stond hier een busje van een surfer met stickers van een paar dagen en nachten op zijn voorruit. Je kan daar dus blijven slapen als je persé wil. We hadden een beschrijving voor een wandeling van een uur of drie via Lands End. Onderweg loop je over de klippen en heb je dus een mooi uitzicht over de zee. Onderweg keken we tot onze verbazing plots op een scheepswrak dat in een baai gestrand was. Bij latere navraag bleek het schip er te liggen van in het voorjaar en was het de bedoeling dat het er bleef liggen. Ze hadden zelfs al postkaarten van het wrak. Een toeristische attractie meer dus.
De wandeling bracht ons verder tot Lands End waar je de “First & Last shop of England” vindt. Lands End zelf als je er met de auto toekomt is precies een grote kermis. Maar als je te voet komt zoals wij heb je daar weinig last van. We hebben hier natuurlijk wat rondgehangen en de souvenirwinkel bezocht. Daarna moesten we nog verder eerst nog langs de kust waar je ook zo’n mooie rots hebt met een gat in zoals in Etretat in Normandië.



Zie je trouwens op de foto’s hoe prachtig het weer is, ondanks de waarschuwingen van gisteren van nog een dag met mist. Die Engelse weermannen kennen er volgens mij niets van ofwel is het weer gewoon onvoorspelbaar in deze contreien. Volgens Engelsen die we later spraken zou het op de Scilly’s wel mistig geweest zijn, maar dat kunnen ze ook gezegd hebben om ons te troosten.
De wandeling ging nu echt op de rand van de klippen en daar waar het pad het smalst was kwamen we natuurlijk het meeste volk tegen. Na een tijdje moesten we de kust verlaten en land inwaarts gaan, om terug te draaien richting Sennen Cove. Anders kan je geen rondwandeling maken, he. Onderweg was er gelukkig nog de “First & Last Inn of England” waar we maar iets gegeten hebben, want het was ondertussen al een uur of twee.
Tijdens deze wandeling hebben we een kleurtje gekregen dat nog wel enkele maanden meekan.
Na de wandeling zijn we maar terug naar de camping gereden waar we een plaats met elektriciteit genomen hebben want de woonbatterij begon problemen te geven.

10/07/2003 Het werd stilaan tijd om onze neus te keren, verder kon trouwens niet meer, en terug te rijden, richting huis dus, langs de zuidkant van Cornwall.
Onze eerste halt was Falmouth waar we Pendennis Casle konden bezoeken met onze lidkaar van de. We waren er net op op tijd voor het dagelijkse afvuren van het kanon om 12.00 uur stipt.


Het kasteel is een echte aanrader. Alle dingen zijn er educatief uitgelegd en je mag ook overal aankomen en door de vaste verrekijkers over de zee kijken. Het kasteel kan nog steeds opgeëist worden door het leger en dan moet de English Heritage binnen de 48 uur ontruimen. Aan de overkant van de baai zie je St Mawes castle liggen. Dit kasteel is ook van de English Heritage en het stond dus ook op onze agenda. Er vaart een overzet van Falmouth naar St Mawes enkel voor personen. Anderzijds moesten we met de Mobi aan de andere kant geraken want daar moesten we gaan overnachten. Omdat het op dat ogenblik sterk overtrok en er zelfs wat druppels vielen besloten we maar met de Mobi naar de andere kant te rijden. Dit is een ferme lus rond de baai, helemaal tot in Truro, die je dan moet maken. Ergens halverwege is er een pond dat je overzet en we hebben die maar genomen, om dan terug naar de kust te rijden richting St Mawes. De weg naar het kasteel was verboden voor meer dan 3 ton en uitermate smal. We zijn dan maar verder gereden naar St Mawes zelf, misschien kon je van daaruit ook naar het kasteel. In St Mawes, dat op zich niet zo groot was, was er een heel gezellige drukte rond het haventje met terrasjes en al. Alleen parkeerplaats voor onze Mobi konden we niet vinden en de parkeerwachter van dienst vertelde ons dat we niet via hier naar het kasteel konden wegens weg te smal. We moesten de andere nemen en die was echt wel ruim genoeg.
Nu ik had er al wat kilometers opzitten langs die smalle weggetjes en het zat me een beetje tot hier. De camping in Veryan was ook nog een heel eind rijden ook langs zeer smalle wegeltjes en we besloten dus maar naar de camping te rijden ipv helemaal terug naar die weg die toegang gaf tot het kasteel.
Over de camping valt niet veel te vertellen behalve dan dat ik door communicatiestoringen doorging als een 55-plusser en dus korting kreeg (£8,65 incl. elektriciteit). Ik had gezegd dat ik van 1955 was en dat ik er heel jong uitzag voor mijn ouderdom. Ze was erin getrapt al was het niet de bedoeling.

11/07/2003 Vandaag staan Mevagissey en Charlestown op het programma. Beide kleine haventjes met een eigen verhaal.


Mevagissey is een mondain dorpje waar de rijkere Engelsen hun appartement of huisje komen huren voor het verlof. Om er te geraken moesten we de grotere wegen nemen helemaal via St Austell en dan terug naar beneden. De andere wegen waren volgens de camping uitbaters te smal voor onze Mobi. We waren dus flink op weg toen op een onbewaakt moment van Ria ik een wegwijzer zag staan Mevagissey en het stuur omsloeg. Na wat discussie bleven we toch maar op de ingeslagen weg. Met beide spiegels in het struikgewas reden we naar Mevagissey en moesten we aanhoudend stoppen en anderen laten achteruit rijden tot de dichtstbijzijnde inham om elkaar kunnen te passeren.
Mevagissey heb je dan, na al die moeite, gezien in pakweg een half uur, als je de volledige sfeer wilt hebben, neem je een uur.
Er was wel een leuke souvenirwinkel waar ze van alle snuisterijen hadden onder andere een hele kamer vol met minimeubeltjes


Na Mevagissey zijn we naar Charlestown gereden, ditmaal wel via de iets grotere wegen. Charlestown is vooral bekend om zijn twee- en driemasters die er geregeld aanmeren. Je kan er bijvoorbeeld een trip boeken met zo’n schip. Het dorp is al meermalen het decor geweest van films of feuilletons; als er maar zeilboten in voorkomen.
Het is ook een piepklein dorpje dat je nog sneller doorgewandeld hebt dan Mevagissey. Maar die boten maken wel iets goed. Er lag een tweemaster in de haven en in zee lag er nog een driemaster. De havenmeester wist ons te vertellen dat de driemaster vandaag niet binnen kon varen, maar dat het waarschijnlijk vannacht wel zou lukken dan hadden ze 5cm meer water. Het komt dus blijkbaar wel erg nauw.


De tweemaster zou blijkbaar nog uitvaren bij hoogtij, maar dat duurde nog te lang om op te blijven wachten.
Voor de nacht hadden we een camping uitgekozen in de buurt van Bodmin, hoofdstad van Bodmin moor. Onderweg nog even rond gereden naar Restornal Castle, maar dat was niet echt de moeite op een kwartiertje waren we daar weer weg. De camping in Bodmin kostte £9,25.

12/07/2003 Zaterdag met Bodmin moor op de agenda. De eerste deel van de rit brengt ons naar Golitha falls. Een bergriviertje met een nogal ruwe bedding. Vind je in onze Ardennen ook natuurlijk. Maar het was zeker een leuke wandeling waard met wat geklauter over de rotsblokken langs het water. We misten daar even onze honden, want er was iemand met een Labrador in het water aan het spelen en dat doet je dan toch wel even aan je eigen honden denken.
Het tweede deel van de rit bracht ons naar de Hurlers en de Cheesewrings. Op de parking zie je de Cheesewrings reeds en dan denk je moet ik daar nu voor naar hier komen voor zo’n paar platte stenen op elkaar? Maar eerst wandel je naar de Hurlers, blijkbaar een sport die je best niet op zondag speelt, want dan versteen je en dan zie je eruit als de stenen menhirs nu.
Dan moet je toch nog een dik uur wandelen eer je bij de Cheesewrings bent en dan zijn ze toch wel erg imposant.






Als je goed kijkt zie je Ria helemaal links staan op de eerste foto. De Cheesewrings zijn zo gevormd door winderosie. Daarna hebben nog een flinke wandeling gemaakt terug naar Minions door de moor.

De ruïne op de foto is typisch voor Cornwall. Veel industriële archeologie uit de tijd van de mijnbouw. Wat de mensen er nu doen, veel industrie is er niet.
In Minions hebben we nog een terrasje gedaan in een thee room. We hebben op aanraden van 1 van de camping uitbaatsters 1 cream thee genomen voor ons beide. De patroon begreep dat meteen want we kregen er 2 borden bij. Beter voor de lijn en als je zo 2 broodjes op hebt, dan is het toch wel wat zwaar.
Nadien zijn we verder gereden naar Lydford op de grens van Dartmoor National Park. Ze hebben ons daar op de camping op een heuvel gezet zodat we een zeer mooi uitzicht hadden op de Dartmoors. De camping kostte £8. De uitbater had iets voor Ria. De uitbaatster vertelde ons dat je naar die berg die je op de foto ziet kan wandelen. Het was enkel ongeveer anderhalf uur gaan. ’s Avonds stak er echter een felle wind op en moesten we ondanks het mooie weer toch binnen gaan zitten voor het eten.


12/07/2003 ’s Morgens heel vroeg uit de veren. Een flink ontbijt, de afwas laten staan en dan na nog enkele aanwijzingen hoe de tocht moest verlopen op weg naar Brat Tor.
Een paar keer toch verkeerd gegaan want zodra we de moors in gewandeld waren, waren er geen echte wandelwegen meer. Het was dus een beetje gokken naar welke berg we juist moesten gaan. We hebben de schapen de weg maar laten wijzen, zij wisten tenminste waar je er door geraakte, want de moors bestaan vooral uit veel varens. Toen we het kruisbeeld op de berg zagen wisten we waar we naartoe moesten.
Altijd rechtdoor dus tot aan een riviertje dat te breed was om over te steken. Toen moesten we eerst een eind stroomopwaarts lopen tot het smal genoeg was om er over te springen. Op het einde was het wel flink steil, maar uiteindelijk stonden we dan toch op de top naast het kruis. Onze eerste top ooit, het is nog niet echt een hoge, maar voor ons weer eens een verlegging van onze grenzen.
Het waaide wel flink hard we moesten ons zowaar vasthouden als we naast het kruis gingen staan.
Boven op de top had je een mooi uitzicht natuurlijk, maar zag je ook een veel bewandeld pad recht naar beneden en kon je zien hoe je het best kon lopen. De terugweg was dan ook een stuk simpeler.
Dartmoor is bekend voor zijn pony’s die in het wild voorkomen. Op de terugweg kwamen we een kudde tegen die rustig stonden te grazen.


Toen we terug in het dorp waren besloten we nog even een pintje te gaan pakken in de plaatselijke pub, die maar een paar honderd meter van de camping verwijderd was. Het waren er uiteindelijk wel 500. Als je dan al zo’n wandeling in je benen hebt en een kilometer moet lopen voor een pint onder de middag zon, een zwaar pint, maar ze smaakte toch
Maar eigenlijk stond deze wandeling helemaal niet op onze planning, wel een bezoekje aan Lydford gorge. Omdat we na onze pint toch al niet echt vroeg gegeten hadden, was er dus nog tijd genoeg. Maar weer op stap dus, want de gorge is maar een paar honderd meter voorbij de pub van deze middag.
Voor een bezoek aan de gorge moet je een uur of twee uittrekken. De eerste helft gaat hoog boven het riviertje tot bij de White Lady. Een van de publiekstrekkers van Lydford gorge. Echt mooi, maar misschien met een zomer met wat meer neerslag iets imposanter.
Daarna gaat de wandeling terug naast het riviertje en dat was wel een zeer mooi stuk. De rivier soms rustig op diepe brede stukken en dan weer wild waar het water door smalle kloven wordt geperst.
Het mooiste en ook het meest imposante was zeker Devils Cauldron, de kookpot van de duivel dus. Hier gaat het water echt wild tekeer en alles is bedekt met een dikke laag mos van het constante opspattende water.

Op de terugweg nog een poging gedaan om in de pub iets te gaan drinken, maar het was er te druk, waarschijnlijk nog blijven plakken na de Sunday roast. We hebben dan maar een pintje gepakt bij de Mobi en dan lekker gegeten. En daarna moesten we nog de afwas gaan doen van de ganse dag, want daar hadden we met al dat wandelen nog geen tijd voor gehad.
Na de afwas moesten we weer binnen gaan wegens de felle, frisse wind.
’s Nachts werd het zelfs een storm.
Al bij al één van de mooiste dagen van dit verlof met een kleine 6 uur wandelen, weer een nieuw record voor ons.

13/07/2003 Aan alle mooie liedjes komt een einde. Vandaag staat er een rit op het programma die ons een flink end op de terugweg zal zetten, maar eerst moeten we nog door Dartmoor National Park.
Als je het National Park opdeelt in derden, dan kan je stellen dat het eerste en het laatste derde echt prachtig zijn.
Je ziet er overal wilde pony’s, er wordt gevraagd de pony’s niet te voederen of te benaderen, maar sommige staan gewoon op de parking te bedelen.
We hebben nog even halt gehouden in 2 dorpjes namelijk Two Bridges en Postbridge. Op zich is hier niet echt veel te zien en we hebben na gisteren niet echt veel zin om te wandelen, het zit nog wat in onze benen. In Postbridge is er ook een
clapper-bridge. Dat zal zowat het voornaamste zijn wat er te zien is. We hebben in Postbridge nog eerst gegeten en dan zijn we doorgereden naar Honiton. Zoals gezegd het laatste stuk van de Dartmoors is ook heel mooi.
De camping in Honiton ligt tussen de snelweg en de spoorweg, maar al bij al viel het nogal mee qua lawaai. Op deze camping zaten wel allemaal oudere mensen en er was geen barst te zien. We hebben ons daar achter onze Mobi gezet in de schaduw met een boek en hebben de ganse namiddag zitten lezen.
Raar was dat als we het graspleintje overstaken, dit verschrikkelijk prikte in onze benen. Blijkbaar konden andere mensen er wel tegen.

14/07/2003 Omdat het zo warm is en wordt zijn we ’s morgens extra vroeg uit de veren. Vandaag rijden we terug naar de oostkust. Om 9 uur ging de poort open en waren wij op weg.
Onderweg krijgen we een steentje in de voorruit met een sterretje in de ruit tot gevolg. Goed dat we verzekerd zijn. Op het foldertje van de verzekering vinden we een telefoonnummer van Auto Glass. Via de GSM probeert Ria te bellen, maar het blijkt een foutief nummer te zijn. Dan maar naar de verzekering in België gebeld, na veel onnodige antwoorden maakt Ria zich eens goed kwaad en krijgen we eindelijk de belofte dat ze het nummer zullen gaan opzoeken. Even later zijn we dan gestopt bij een Little Chef voor een afspraak. Eerst was dit in de namiddag ergens een end van onze route af. Moest Ria zich weer eens dik maken vooraleer er een fatsoenlijke afspraak kon bemachtigen namelijk in Ashford om 17 uur. Rond 15 uur waren we terplekke en die vriendelijke mensen zijn er onmiddellijk aan begonnen. Na een uurtje was het sterretje gemaakt en konden we doorrijden naar Folkestone.
Denkelijk kwamen we aan op een eerder ongelukkig moment; want de manager was duidelijk de kluts kwijt en niet echt vriendelijk.
Het was er wel mooi staan en je was zo op het strand waar je een mooi zicht hebt op de White cliffs.
Voor de rest hebben we wat zitten lezen en hebben we gerust.
Voor morgen staat Dover Castle op het programma en tegen de avond de boot terug naar Calais.


15/07/2003 Het bezoek aan Dover Casle was echt een voltreffer. Het is prachtig en die onderaardse gangen zeer de moeite. We hadden nog een ander kasteel op het programma staan, maar Dover Castle is zo groot dat we al een flink eind in de namiddag waren eer we daar gedaan hadden.

We zijn dan ook rechtstreeks naar de haven gereden na Dover Castle. De Cezanne brengt ons terug naar Calais. In Engeland hadden we steeds de grootste mobilehome, in Calais hadden we terug een kleine mobilehome. In Folkestone stonden er zelfs mobilehomes die Bambi heette. Super kleine dingen.
In Engeland hebben de mobilehome mensen bijna allemaal een voortent bij. Die voortent blijft op de camping staan en ’s avonds rijden ze de mobilehome terug tegen die voortent.












Reacties

Populaire posts van deze blog

09 & 10/2019 - Dordogne

2006/06 – Schotland